#2 Financiële educuatie binnen het mbo
Bart: Welkom bij deze podcast van Wijzer in geldzaken over jongeren, geld en school. En meer specifiek: Steeds meer scholen willen studenten helpen financieel redzaam te worden. Maar waar en hoe past dat binnen het mbo? Luister naar een gesprek over financiële educatie in de praktijk met 2 mensen uit het mbo: Mia Wilsterman van Zadkine, uit de regio Rotterdam en Mathijs de Jong van het Firda, uit de regio Friesland en noord-Flevoland. Gespreksleider is Jochem Valkema van Wijzer in Geldzaken.
Jochem: Welkom Mathijs en Mia. Fijn dat we het met elkaar mogen hebben over financiële educatie. Voordat we gaan kijken naar de huidige situatie, hoe jullie er nu mee bezig zijn ben ik benieuwd. Hoe zag financiële educatie eruit toen jij zelf op school zat? En dan kijk ik eerst jou aan Mia.
Mia: Nou, dat was er niet, heel kort door de bocht. Het was rekenlessen en een stukje maatschappijleer. En daar hield het bij op.
Jochem: Ok, en bij jou Mathijs?
Mathijs: Ja herkenbaar. Als ik een beetje ga graven, op de basisschool, dat het over sparen ging en dat we wel eens bij een bank zijn gaan kijken. Op de middelbare school ging het al snel over economie. En ik kan me herinneren van mijn studietijd, van maatschappijleer, toen ik studeerde, dat we het wel hadden over de betekenis van geld. Maar echt financiële educatie, dat niet.
Jochem: Ok. En hoe was het 5 jaar geleden op de school waar je nu werkt?
Mia: Nou, dat was er eigenlijk nog niet. Wat je heel erg merkte is dat er wel studenten waren die er behoefte aan hadden, in de vorm van dat ze financiële problemen hadden, om maar zo te zeggen. En op een gegeven moment is daar bij een van de voormalige directeuren de behoefte ontstaan van, hier moeten we iets mee. En toen is het balletje gaan rollen.
Jochem: Is dat herkenbaar voor jou, Mathijs?
Mathijs: Ja, ik vind het wel interessant wat je zegt want dat was bij ons ook zo. Het was wel zo dat het een beetje vraag gestuurd vanuit studenten was, dus op het moment dat dat naar voren kwam dan gingen de docenten er wel mee aan de slag. Maar dat liet zien dat het heel afhankelijk was van docenten. We zagen bijvoorbeeld wel dat in lessen burgerschap bijvoorbeeld dat er aandacht aan het thema werd besteed maar dat was niet structureel. Bijvoorbeeld bij de Week van het geld kwam het naar voren, dan werden er gastlessen georganiseerd, maar niet heel structureel en wat je vertelt over de vraag die naar boven kwam bij studenten die met vragen over geldzorgen rondliepen, dat zagen wij ook wel.
Jochem: In 2023 kon je subsidie aanvragen om FE in het schoolprogramma te borgen. Hoe ging dat bij jullie voor die tijd, toen de subsidie er nog niet was?
Mathijs: Dan moet ik even graven, dat was in 2023, voordat we de subsidie aanvraag konden doen. Toen hebben we een onderzoek laten doen door een inclusive lab van een hogeschool, bij ons op het mbo. Die hebben onderzocht bij studenten, rondom het thema financieel fit, wat voor vraagstukken daar leefden. Daar kwam uit dat er onder een behoorlijk aan studenten te maken hadden met zelfzorgen en met geldstress. En in dat onderzoek ook aangaven dat ze op school geen hulp aangeboden kregen maar daar wel behoefte aan hebben en dus wel hulp zouden willen hebben. En dat er ook een doelgroep was die zei van nou ik wil eigenlijk dat school zich helemaal niet bemoeit met wat er met mijn geldzaken gebeurt, dus die hadden een ander idee daarover.
Jochem: Ik zie Mia steeds knikken.
Mia: Ja, heel herkenbaar. Wij hadden dat namelijk ook. En wat bij ons ook heel erg speelde is dat er doordat er dus geldstress was en nog steeds is, helaas, dat je ook best wel veel uitval had. En dat was voor ons ook een reden om te gaan kijken van jongens wat kunnen we hiermee. Hoe kunnen we onze studenten beter toerusten en beter toegerust de samenleving in sturen zeg maar. En net wat ik zei, daar is het balletje gaan rollen. En daar is de behoefte ontstaan omdat ook bij docenten aan te wakkeren. Van, waar gaan we het plaatsen en wie gaat het oppakken. En hoe gaat het er uit zien?
Jochem: En dat aanwakkeren, waar begin je dan?
Mia: Nou sowieso toen we de mogelijkheid hadden om de subsidie aan te vragen zijn we daar gewoon heel plat gezegd bovenop gesprongen want we hadden zoiets van daar moeten we iets mee. En dit schepte ruimte omdat te creëren wat we in ons hoofd hebben. En wat je merkt is dat er dan collega’s zijn (en waren) die hier wel iets mee willen maar niet weten wat ze aan kunnen bieden en in welke vorm. En daar zijn we nu dus mee bezig. Dus daar zijn we trainingen en masterclasses voor gaan aanbieden zodat het meer body gaan krijgen en dat ze het kunnen overdragen naar studenten.
Mathijs: Wat mooi! En die masterclass en training die geven jullie toen aan docenten?
Mia: Ja, daar beginnen we bij. Want die wil je dan extra tools en lesmateriaal geven zodat zij dat weer kunnen vertalen richting de studenten.
Mathijs: Ja, mooi lijkt op waar wij mee aan de slag waren
Mia: Ik ben heel nieuwsgierig.
Mathijs: Ja, we dachten we kunnen die middelen inzetten om mensen in te huren maar ja dan ben je die kennis ook zo weer kwijt. Dus wij hebben bedacht dat we docenten wilden trainen, gaan scholen, ook met de gedachte dat zij zelf hun colleges konden gaan trainen. Dus een train-de-trainer, dat lijkt er heel erg op. Dus we hebben daar voornamelijk formatieruimte voor docenten gecreëerd zodat ze onderzoek konden doen. En we hebben het gekoppeld aan een stukje welzijn. Dus we hebben budgetcoaches opgeleid in de school zodat op het moment dat je in zo’n lessituatie, we wilden het koppelen aan het vak burgerschap omdat we merken dat er in die lessen wel aandacht aan werd besteed. Dat je soms ook gewoon tegen vraagstukken aanloopt waarbij studenten dus echt een hulpvraag hebben waarbij je wil kunnen doorverwijzen. Daar hebben we dus een laagdrempelige budgetcoach voor, daar werken we dan mee samen.
Mia: Oh, dat is wel een heel mooi principe.
Jochem: En burgerschap is ook waar het bij jullie landt, of zijn er ander plekken waar je hiermee aan de slag bent?
Mia: Daar zijn we nu eigenlijk achter de schermen mee bezig. Van jongens waar gaan we dit inbedden en hoe zorgen we dat dit onderdeel wordt van het curriculum. En burgerschap is wel de meest logische plek. Nou is binnen burgerschap het een en ander verandert, de indeling zoals die vroeger was is niet meer zo. Dat wordt helemaal opnieuw ingedeeld waardoor dat stukje financiële educatie lastig wordt om in te bedden. Waar we nu mee bezig zijn is om in modules te gaan denken, in het ontwikkelen van een soort vijfde module. Waar financiële educatie beschikbaar is en waar docenten ook, je moet het zien als een soort voorraadkast die gevuld is met info en lessen. En daar kunnen zij dan tijdens hun lessen de informatie uit halen en dat richting de studenten presenteren. Op die manier zouden we dat organisatie-technisch willen wegzetten.
Jochem: En zou dat ook op een andere plek kunnen dan burgerschap, je schetst al een beetje, dat wordt lastig.
Mi: Ja, ik denk ook wel dat je daar als je zo’n voorraadkast hebt, als ik dat zo mag blijven aanhouden, dat je daar ook vanuit lessen Nederlands of economie of rekenen, noem maar op. Dat je daar dan ook gewoon gebruik van kan maken zodat het echt onderdeel wordt van het lesmateriaal.
Jochem: Mathijs, jij knikt heel hard bij Nederlands en de andere vakken.
Mathijs: Ja, nou ja eigenlijk ook vooral op die kast die je beschrijft, ik denk, wij zijn bezig om een soort database te bouwen. Een soort van hetzelfde idee met allerlei werkvormen en ook dingen waarvan we zeggen, dit werkt echt. We merken ook dat op het moment dat je je echt kunt verplaatsen als student in een situatie dan wordt het ineens zichtbaar dat je vanuit verschillende perspectieven naar zo’n vraagstuk kan kijken. En inderdaad, burgerschap is aan het veranderen. En tegelijkertijd willen we heel graag burgerschap op een betekenisvolle manier aan studenten aanbieden. Juist door heel dichtbij die ervaringen van die studenten te zitten, in het hier en, bijvoorbeeld bij dit soort vraagstukken over hoe ga ik zorgverzekering aanvragen, of wat zijn positieve kanten van geld, armoede, die kan je op manier dus door in te leven koppelen aan maatschappelijke vraagstukken. En aan vrijheid, waar heb je invloed op, waar ligt de keuzemogelijkheden en ook dingen als solidariteit, hoe regelen we dat eigenlijk met elkaar. wij zien daar wel hele mooie link, juist wel naar burgerschap.
Jochem: En zijn dat ook elementen die een burgerschapsdocent herkent en ook terugkrijgt in die trainingen? En staan ze daar dan jij allemaal voor open? Of vinden ze het toch lastig om dit erbij te doen, wat je ook wel eens hoort?
Mia: Nou, weet je Jochem, dat is dubbel. Want je hebt een groep die zegt, interessant komt maar op en die pakt het op. En je hebt een groep die denkt van, nou ja, mij niet bellen, heel plat gezegd. En daar moet je toch een soort van middenweg in gaan vinden. En vandaar dat we het, je kan het dus niet meer opleggen en zeggen dat het onderdeel moet worden van. En op die manier wil je dat de weg ernaartoe makkelijker wordt gemaakt, zodat ze zelf de keuze kunnen maken. Maar dat er wel vanuit de organisatie aangegeven kan worden dat het wel nodig is dat de studenten dit mee krijgen. Maar je legt het niet op, waardoor het niet zwaarder wordt om het op te pakken, voor de docenten die zoiets hebben van nou dit hoort niet bij mijn takenpakket
Jochem: Dus die even afwachten of het tot hun takkenpakket gaat behoren, en hoe ziet het eruit.
Mathijs: Nou ja soms is het ook wel gewoon ingewikkeld. Het is een onderwerp waar thuis niet over gesproken wordt, dat merken wij ook wel. Geld ligt ook wel een taboe op. En schaamte.
Mia: Het niet hebben van geld, of het te weinig hebben van geld, daar ligt voornamelijk de taboe.
Mathijs: En ook dat we soms te maken hebben met blinde vlekken. Wij kwamen er eigenlijk achter toen we met die groep docenten aan de slag waren om echt te verdiepen in dit onderwerp en te scholen, dat wij zelf soms dat perspectief over bestaansonzekerheid missen. Kijk, we hebben wel collega’s die soms wat minder geld hebben gehad in hun leven maar om echt structureel in armoede te leven, dat kennen we niet. Dus we hebben op een gegeven moment ervaringsdeskundigen toegevoegd eraan. En dat zijn mensen die dus echt daadwerkelijk die situatie hebben beleefd en die laten we ook meelopen in het proces van ontwikkelen van lesmateriaal. En die geven we ook een plek in de interactie met studenten om ook, kijk, dat perspectief mee te geven. En we hebben echt ingezet op gespreksvoering. Want we merken ook, het is ook wel omdat het gewoon een ingewikkeld onderwerp is, dat je het gevoel hebt van ja, voor je het weet gebeurt er iets in de klas wat ik liever niet wil zien. Dus het heeft ook gewoon met vaardigheden te maken en het vertrouwen dat je zo’n gesprek heel goed kunt voeren met elkaar.
Jochem: Ja, ik moest ook denken aan onze introductie, we hebben natuurlijk gezegd, wij hadden het vak zelf niet op school en dan zou je als docent dat nu ineens zelf moeten geven. Ja, waar begin je dan en hoe begin je er aan? Ik hoorde je ook zeggen, ervaringsdeskundigen, dat klinkt interessant. Hebben jullie ook ervaringsdeskundigen ingezet, bij het Zadkine?
Mia: Nee, nog niet. En ik moet eerlijk zeggen, Mathijs, dat ik dat wel heel interessant vindt. Jij vertelt dat zo, als we zo klaar zijn gaan we hier nog even over babbelen.
Jochem: En wat zou je dan willen weten?
Mia: Nou, heel concreet. Ervaringsdeskundigen, hoe kom je aan die ervaringsdeskundigen, wat voor gesprekken voer je met je, is het een soort van voortraject waarvan je denkt van, ze worden geselecteerd, ze worden een beetje opgeleid om voor de klas te staan. Ik denk dat dat voor een heel grote groep ervaringsdeskundigen best spanend kan zijn. Hoe begeleidt je ze en hoe zet je ze concreet in?
Mathijs: De aanleiding was eigenlijk dat wij met een aantal docenten het boek van Tim ‘S Jongers gelezen ‘Armoede uitgelegd aan mensen met geld’ en daar gingen mijn ogen wel een beetje van open. Ik heb er echt wel een tijd, niet letterlijk, maar wel wakker van gelegen. Het was een vraagstuk waar ik al een tijd mee rondliep.
Jochem: Het zet je dus echt aan het denken.
Mathijs: Nou ja, ik liep rond met het vraagstuk, ik kan me daar niet goed in verplaatsen, ik kan dat namelijk niet begrijpen, want ik heb die ervaring niet. En ik liep daar mee rond en wij hadden contact met mensen van de kredietbank en allerlei andere organisaties. En zo kwam ik in contact met het Fries Financieel Fundament, een organisatie in Friesland die zich bezig houdt met armoedebestrijding. En zij vertelden over dat zij mensen hebben die ervaringsdeskundigen zijn. En zo zijn we daarmee in contact gekomen. En wij hebben ze vooral eigenlijk toegevoegd aan gesprekken met docenten. Om jouw eigen perspectief te verruimen. Want iedereen kijkt je aan met bepaalde vooronderstellingen en aannames vanuit je eigen ervaringen. Dus onbewust kun je ook iets meegeven aan een groep waarbij je toch een bepaald oordeel meegeeft. En dat is best ingewikkeld. En daar hebben we het vooral bij ingezet. Bij sommige interventies, zoals bepaalde games die we met studenten spelen hebben we ook ervaringsdeskundigen erbij geplaatst. Maar het si niet dat ze daar dan ook echt lesgeven. Het is echt bedoeld om het perspectief te verruimen.
Mia: Als aanvulling, zeg maar, als verdieping.
Mathijs: Ja, we zetten ervaringsdeskundigen in om gezamenlijk ons lesmateriaal te ontwikkelen, en ook trainingen te geven.
Jochem: Dat is wel interessant, want bij ervaringsdeskundigen denk ik heel vaak, die zetten we dan voor een groep en dan roept dat waarschijnlijk allerlei gevoelens op bij studenten. Maar jullie hebben gezegd, nee we nemen ze mee in de ontwikkeling van lesmaterialen en trainen eigenlijk daarmee de docenten die vervolgens aan de slag gaan.
Mathijs: Dat is precies wat Tim ’S Jongers zei over spreidstand burgers, dat je dus mensen met ervaringen op plekken moet zetten waar je beleid maakt, waar je aan de knoppen gaat draaien. En toen dacht ik, dat is precies wat wij nu aan het doen zijn op school.
Jochen: En merken jullie daar al resultaten van?
Mathijs: Ja, je krijgt andere vragen op tafel. En je krijgt dus andere gesprekken met elkaar. en dat betekent dus ook dat je op een andere manier gaat kijken naar wat je neerlegt en wat je ontwikkeld. Dus dat verdiept het proces waar je met elkaar in zit.
Mia: Dus eigenlijk als je ik je zo hoor, ontwikkelen van uit de behoefte en niet zo zeer vanuit we gaan even het antwoord voor jou bedenken. Wat ik wel echt heel mooi vindt en ook heel waardevol. Ja, absoluut iets om over na te denken.
Jochem: We zien wat overeenkomsten, we zien wat verschillen. We kunnen veel van elkaar leren. Ik zit hier natuurlijk vanuit wijzer in geldzaken. Vanuit Wijzer in geldzaken hebben we een platform, geldlessen.nl. Hoe kunnen we vanuit geldlessen scholen zoals jullie ondersteunen of helpen bij financiële educatie in het schoolprogramma krijgen? En ik kijk nu naar Mia.
Mia: Nou, ik heb daar wel mijn ideeën over.
Jochem: Brand los!
Mia: Nou, wat ik wel heel belangrijk vindt is dat die samenwerking, die verbinding duidelijker op de kaart komt. En dat het niet een soort van databank is waar je naar toe kan als je de lessen nodig hebt. Maar dat je ook echt de scholen in komt en ook vanuit de scholen eventueel uitstapjes richting Wijzer in geldzaken, even heel plat gezegd, zodat het steeds meer gaat leven. Want dat merk ik persoonlijk dat dat wel een uitdaging is af en toe. Om dat beeld levend te krijgen en dat het gedragen gaat worden. Het gaat godzijdank steeds beter, daar ben ik al heel blij om. Maar als we dat kunnen versterken, zo van he jongens, deze club is daarvoor en daar kunnen we dit en dat mee, dan gaan we echt wel zielen winnen, om maar zo even te zeggen.
Jochem: En dan bedoel je vooral zielen winnen binnen je eigen organisatie, dat je..
Mia: Ja, maar ook dat je de studenten goed bereikt. Want, binnen organisatie gaan dat komt wel goed. Maar het gaat in de kern om onze studneten, laten we eerlijk zijn. Die moeten we juist gaan bedienen op dit vlak en ik denk dat dit wel een heel goede stap zou kunnen zijn.
Mathijs: Ja, daar wil ik wel bij aanhaken. En ik denk ook wel mooi dat je op die manier, op een gegeven moment loopt zo’n subsidie dan af. Ik hoor wel op allerlei plekken dat iedereen bezig is met het ontwikkelen van structureel aanbod. Maar zo’n onderwerp moet je wel blijven aanjagen. Dus alleen een website is niet voldoende. Je moet zorgen dat je mensen daar op gaat zoeken. Misschien ook kennisdeling gaat organiseren. Dus ook die bijeenkomsten online zijn enorm waardevol.
Mia: Absoluut!
Mathijs: Maar ook bijvoorbeeld fysieke bijeenkomsten gaat organiseren. Want dit is natuurlijk een vraagstuk waar iedereen tegenaan loopt, waar ook wel wat handelingsverlegenheid op staat. Het is een ingewikkeld vraagstuk, dus het is inderdaad. Ik ben het helemaal met je eens, het zou mooi zijn als het zo blijft worden aangejaagd. En ik denk dat je het heel dicht bij de studenten neerzet.
Jochem: Dus echt een aanjagende rol oppakken, meer de scholen in en daarmee studenten beter bereiken, dat is nu de korte samenvatting.
Mia: Dat klopt, gewoon lekker structureel oppakken en zorgen dat die verbindingen warm, dat lijntje warm blijft.
Jochem: En hoe kunnen scholen onderling elkaar daarin versterken?
Mia: Ik denk dat dat nu al heel erg gebeurd, sorry ik spring er gelijk in, ik word hier enthousiast van! We hebben namelijk best wel veel connecties onderling. Er zijn uit mijn hoofd 28 ROC’s die gebruik maken van de subsidie en we zoeken elkaar echt wel op. Omdat we nagenoeg tegen dezelfde dingen aanlopen maar ook dezelfde successen bereiken. En dat deel je graag met elkaar, want dat geeft ook wel weer een gevoel van, we zitten op de goede weg. En je leert ook heel veel van elkaar. Dit gesprek bijvoorbeeld, ik denk dan van joh we moeten wel even aanhaken, ik denk dat we elkaar goed kunnen versterken. Vanuit het noorden des lands richting Rotterdam.
Mathijs: Ja, dat is het mooie aan zo’n gesprek, dat je elkaar inderdaad tegenkomt. Ik merk dat de ROC’s waar je dicht bij elkaar zit, dan zoek je elkaar makkelijker op. Dan merk je dat je gaat kijken en vergelijken, wat is jullie aanpak, hoe pakken jullie het aan en wat werkt dan en kunnen we daar iets van overnemen? Maar het is mooi dat je die dwarsverbanden ook in het hele land legt en dat je elkaar wat meer treft. Dus ja, heel waardevol.
Mia: Absoluut!
Jochem: Ik weet ook dat er veel scholen zijn die hier misschien naar luisteren ook denken, he hier zijn we ook mee bezig en we zien ROC’s, grote organisaties, die zijn aan het kijken wat gebeurt er eigenlijk . en die komen tot de conclusie dat er op veel plekken al wat gebeurt, maar hoe verbind je dat dan met elkaar? dus, binnen de organisatie gebeuren er wel dingetjes maar hoe zorg de voor verbinding, dat het daardoor beter borgt?
Mathijs: Nou, we hebben een organisatie, een expertisecentrum opgericht, die zich echt bezig houdt met brede persoonsvorming en talentontwikkeling. En dat ligt heel dichtbij het welzijn. Dus die zit er heel dichtbij. Dus dat betekent dat als we dingen doen die met activiteiten te maken hebben, die met burgerschap te maken, of misschien meer met loopbaan of studieloopbaanbegeleiding, dat er altijd ook wel een link zit met welzijnswerk. Dus dat je ook zorgt dat daar die verbindingen er zijn en dat je met elkaar er goed over nadenkt. Zodat je aan de ene kant zorgt dat je structureel iets in het onderwijs kunt doen, dat vraagt iets van een stukje scholing, dat je nadenkt over aanbod, in zo’n kast of een database. Dat je daar ook aandacht voor hebt en tegelijkertijd ook nadenkt voor, ja, hoe zorg je ervoor dat als er wel vraagstukken naar boven komen waarbij je hulpverlening opstarten dat je die lijntjes kort hebt. En dat je dat van elkaar weet. En dat een docent in de organisatie precies weten, bij wie kan ik terecht en wie kan helpen.
Jochem: En hoe doet je dat? Hoe zorg je ervoor dat docenten dat weten?
Mathijs: Nou, in dit project dat we doen met de subsidie, is dat we heel bewust de docenten aan het scholen zijn en tegelijkertijd de budgetcoach scholen en ze met elkaar in contact brengen. Dus samen dingen ontwerpen en op die manier weten van elkaars bestaan. En over en weer elkaar uitnodigen.
Mia: Ik wou hier alleen maar op aanhaken, dat het echt wel expertisecentrum, dat is een hele goede. Dat is waar het allemaal samenkomt. En dan hoeft het niet alleen puur over het financiële gedeelte te zijn maar gewoon echt maatschappelijk, dus daar gaat bij mij een lampje voor aan.
Jochem: Ik wilde eigenlijk vragen, welke rol heeft het management van een school erin, dus de onderwijsleiders, directie, zien jullie daar nog een rol als verbindende factor, of als stimulerende factor?
Mathijs: Nou, die hebben sowieso op het moment dat je ziet dat je een maatschappelijke verantwoordelijk hebt, je wilt die student iets meegeven. Dat ze hun leven kunnen vormgeven, dingen die zij gelangrijk vinden. En daarnaast heb je gewoon bepaalde skills en vaardigheden voor nodig. Dus als organisatie heb je dan wel een leidinggevende nodig die dat belang ook inziet en daar ruimte voor maakt. Die zorgen dus dat als je dit soort dingen wil ontwikkelen dat je tijd en ruimte krijgt om elkaar te treffen en daar het goede gesprek over te voeren. Dus daar hebben ze een faciliterende rol.
Jochem: Faciliterend dus.
Mia: Ja, daar sluit ik me volledig bij aan. Faciliterend maar ook gewoon stimuleren. Van he jongens, pak dat eens op. En hoe gaan we daar vorm aan geven. En net wat je zegt, geef je persoon de ruimte om dat op te kunnen pakken.
Jochem: Dus het zit hem vooral in het aanjagen, stimuleren en ruimte geven. En die aanjagersrol hoorde ik ook al terug bij, wat kan je vanuit Geldlessen doen en wat kunnen scholen onderling doen. Mij leert dat je dus altijd een aanjagende rol, ik neem aan dat jullie die nu zelf vervullen binnen de organisatie. Die heb je dus altijd nodig om dit levend te houden.
Mia: Ja, absoluut. En dat is niet zo gek, want ondanks dat het een thema is wat heel erg leeft en bij iedereen echt best wel op het netvlies zit, merk je wel dat, als je dat niet voldoende aanjaagt, dan verdwijnt het in een soort sluimerkastje. En daar kan je docenten, maar ook de organisatie niet zo zeer met een vingertjes naar wijzen van waar ben je mee bezig. Want dat moet gewoon wel warm gehouden worden.
Mathijs: En dat haakt ook aan heel veel grote thema’s waar alle grote scholen mee bezig zijn. Dit gaat in de kern over kansengelijkheid. Dat iedereen het meekrijgt. Want niet iedereen krijgt vanuit thuis uit mee hoe je met je financiële gang van zaken omgaat. En dat wil je natuurlijk wel, dat iedereen dezelfde startpositie heeft. En dat gaat ook over wat je helemaal in het begin zei, over vroegtijdig uitvallen van studenten. Wij zien en horen ook best wel veel studenten dat ze heel veel bij moeten werken o ook gewoon rond te kunnen komen. En als je zorgen hebt over geld dan heb je last van stress en dat doet ook iets met je aandacht, die je voor school kunt hebben.
Mia: Dat doet ook echt iets met je brein.
Jochem: En jullie zijn nu al een paar jaar bezig, dus misschien is het nog iets te vroeg om er iets over te zeggen. Maar zie je dan al iets, als je het dan hebt over uitval, zie je al dat er ruimte ontstaat bij studenten om het hier wel over te hebben.
Mia: Heel eerlijk zitten we echt nog in de kinderschoenen. Dat is nog niet echt, dat je zegt van, ze kloppen echt bij je aan. Kijk, de studenten die hun mondje bij zich hebben die doen dan wel. Maar het gros vindt dat nog best spannend. En nog best wel lastig.
Mathijs: Ja, bij ons ook wel. Je merkt wel, we hebben nu vooral ingezet op het kennis opdoen en het scholen van mensen. Maar een stap verder, we hebben inmiddels de budget coaches opgeleid. Die hebben hun weg ook een beetje gevonden in de school. En daar zie je ook wel in dat er vragen naar boven komen en dat er doorverwezen wordt. Er ook hele duidelijke verbindingen ook buiten de school, dus korte lijnen. Maar dit is iets waar we de komende jaren mee aan de slag moeten.
Jochem: Ik moet zelf denken aan een voorbeeld van een andere school die ik een paar weken terug hoorde. Ze hadden voor het project startte en soort inloopspreekuur waar vragen komen over geldzorgen en geldvragen en door dit project te starten werden er alleen maar meer vragen gesteld. Dus het leek het alsof het probleem groter as geworden. Maar ja, daarachter zit natuurlijk dat juist het probleem niet groter is geworden maar dat er meer ruimte wordt gevoeld om het erover te hebben.
Mia: Precies.
Jochem: Nou ja, wellicht dat dat bij jullie op school ook gaat gebeuren, op een goede manier. Ik wil nog even terug naar het leren onderling van elkaar. Ik hoorde grote successen delen, of goede voorbeelden. Wat is nu een zo’n voorbeeld waarvan je denkt, dat is er een?
Mia: Nou, ik zat gisteren in een overleg, ook met andere ROC’s. toen kwam er een onderwerp naar boven over modulair onzichtbaar wegzetten van dit lesmateriaal, zeg maar. En de manier waarop ze dat bracht dat ik, dat sprak mij heel erg aan. Dat doen wij dan binnen Zadkine ook wel, maar om dat meer vorm te geven is nog wel een goede. Dat is wel heel fijn.
Jochem: En help me even, modulair wegzetten. Hoe moet ik dat voor me zien?
Mia: Waar we het over gehad hebben is zeg maar een vijfde module creëren binnen burgerschap, zodat je daar, net als de kast waar ik het eerder in het gesprek over had, het daar wegzet. En dat docenten daar de stol uit pakken die ze nodig hebben en dat toe kunnen passen in de lessen. Maar hoeveel zet je dan in zo’n kast. Je kan hem helemaal volproppen met 100.000 lessen en dan wordt het nog niet gebruikt. Zij had het over 12 modules of thema’s. Dat leek me best handig. En dan ook een soort van, hoe zeg ik dat netjes, je moet er minimaal 5 of 6 gebruiken, dat moet je door een leerjaar verwerken. Dan geef je docenten ook een soort schop onder het achterste, om zo maar netjes te zeggen, van doe er wat mee. Omdat er een soort verplichting aan verbonden is. En dat vond ik wel een hele goede.
Mathijs: En tegelijktijdig ook ruimte om je eigen keuze te maken.
Mia: Ja, precies want dat is ook het wel iets wat ik merk, dat docenten dat heel belangrijk vinden. Dat die ruimte om te zelf beslissen en zelf te kijken wat pak ik op en wat pak ik niet op, dat je dat niet moet wegpakken. Dat je dat niet moet wegnemen.
Jochem: Dus aan de ene kan heel makkelijk plug en play, ik pak iets uit de kast, lijkt het wel. Maar wat ik uit die kast pak, dat bepaal ik zelf.
Mathijs: Ja, want wat er in die kast zit, daar moet je dan wel een bepaalde kwaliteitstoets op doen.
Mia: Ja, absoluut.
Mathijs: Ik werd getriggerd, dat zat wel op een iets ander onderwerp. Dat was bij een ROC die te maken hadden met een omgeving met veel ondermijning, met criminaliteit, dat heel erg zat op de onderwereld en bovenwereld die bij elkaar kwam. Die student zat in een soort van tussenpositie, een beetje. En zij hadden daar ook onderwijs voor ontwikkeld. Maar dat is heel erg kwetsbaar, want je wilt ook niet, een bepaald voorbeeld geven dat ze nou juist die kant op gaan. En dat zette me aan het denken, ja als het gaat over financiële educatie, dat is ook best een kwetsbaar onderwerp. Je kunt ook heel goed bepaalde boodschappen uitdragen die juist heel erg stigmatiserend werken. Dus het vraagt dat, nou ja, als we het hebben over bewustwording. Dat het ook heel erg bij docenten zit en ook bij het materiaal en dat je goed nadenkt over wat is de toon, wat vertel je eigenlijk ken wat geef je mee, wat voor veronderstelling zit daar onder?
Mia: Dat je er gewoon voor waakt dat de objectiviteit de boventoon voert. En niet vanuit je eigen blik op dat onderwerp. Dat is wel echt een belangrijke factor.
Jochem: En helpt dat docenten ook om dat vak dan te geven, of het in hun vak in te zetten. Dat ze weten, ik hoef dus niet allemaal dingen te vertellen maar je bent vooral bezig met een stuk bewustwording.
Mia: Dat schept wel een stuk ruimte, denk ik zelf. En ook een stuk haalt het de druk weg, van ik moet dit er ook nog bij doen. Ik kan dit erbij doen, ik denk dat dat heel belangrijk is.
Mathijs: Ik denk dat je ook niet alles hoeft te weten, dat je ook gewoon kunt zeggen, wat interessant, zullen we dat samen gaan uitzoeken. En dat je dat met elkaar ook kunt gaan doen.
Jochem: Samen met je studenten. Dat ze ook zoiets hebben van, dat wat ik meemaak, dat kan ook gewoon, en dat telt ook gewoon.
Mia: Je merkt dat dat bij studenten wel heel erg speelt, van dat het niet allemaal opgelegd wordt, van dit moet je zo doen maar als je met ze in gesprek gaat en samen, wat jij zegt Mathijs, dat kunnen we samen doen. Dat er veel meer ruimte ontstaat om dat ook te ontvangen.
Mathijs: Zeker, het is een samenwerkingspraktijk.
Jochem: Volgens mij hebben we heel veel mooie dingen aangeraakt met elkaar. ik ga de laatste, afrondende vraag stellen. Als je 1 tip zou mogen geven aan scholen die, nou ja ook zoeken naar hoe ga ik dit in mijn school aanpakken, wat is die ene tip die jij mee zou willen geven. En dan begin ik bij jou Mathijs.
Mathijs: Nou, ik zou wel willen meegeven, doe dit samen met studenten. Ga dit gezamenlijk oppakken. Zorg ervoor dat je het op die manier betekenisvol maakt .en dat betekent dus ook dat je er vanuit verschillende kanten naar kan kijken. En probeer als het mogelijk in dat ontwerp ook gewoon ervaringsdeskundigen aan te laten sluiten.
Jochem: Mooi dankjewel. En Mia, heb jij ook nog een afsluitende tip?
Mia: Nou, ik sluit me daar volledig bij aan. Ik zeg altijd, samenwerken werkt. En dat geldt zeker voor dit thema en zeker voor de doelgroep. Dus laten we echt de handen ineen slaan en er samen iets van maken.
Jochem: Ik wil jullie bedanken voor deze samenwerking en tot ziens.
Mia/Mathijs: Bedankt!
Bart: Tot zover deze podcast. Met dank aan de gasten! Mia Wilsterman van Zadkine, Mathijs de Jonge van Firda en Jochem Valkema van Wijzer in geldzaken. Ga voor meer informatie naar www.geldlessen.nl of neem contact op met info@geldlessen.nl. Bedankt voor het luisteren en graag tot de volgende podcast.